De verplichting van de schenker om de schenkbelasting voor zijn rekening te nemen bij een schenking vrij van recht kan bij de schenker in box 3 als schuld in aanmerking genomen worden. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep Inkomstenbelasting niet-winst.

De verplichting van de schenker vloeit voort uit de schenkingsovereenkomst en niet rechtstreeks uit de Successiewet. Uit de Successiewet vloeit de schenkbelastingschuld voort die op de begiftigde rust. De verplichting van de schenker is daarom niet te beschouwen als een verplichting tot betaling van de belastingschuld van de begiftigde. De uitzondering van art. 5.3 lid 3 onderdeel c Wet IB 2001 is op de verplichting van de schenker niet van toepassing. De verplichting van de schenker om de schenkbelasting voor zijn rekening te nemen, vormt daar tegenover voor de begiftigde een vordering (overige bezitting) in box 3.

Overigens zijn bepaalde vorderingen en schulden tussen fiscaal partners, en ouders en minderjarige kinderen met ingang van 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. In die verhoudingen worden bij een schenking vrij van recht de vordering en de schuld niet in aanmerking genomen.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.4a

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 31 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

380

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen