De spoedreparatiemaatregel van art. 15 lid 16 en 17 Wet VPB 1969 geldt niet indien na een kwalificerende belangwijziging wordt voldaan aan de tegenbewijsregeling van art. 20a lid 4 Wet VPB 1969. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep bijzondere winstbepalingen VPB en de Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden.
Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, bestaande uit M, D1 en D2, maakt in jaar 1 een verlies van 100. Het verlies is daarbij volledig toe te rekenen aan D1. In het daaropvolgende jaar worden de aandelen in M verkocht aan een derde, waardoor sprake is van een kwalificerende belangwijziging. D1 voldoet aan de tegenbewijsregeling van art. 20a lid 4 Wet VPB 1969, ook wel de beleggingstoets. In dit geval blijft het verlies voorwaarts verrekenbaar op grond van art. 20 Wet VPB 1969. Het verlies van 100 kan worden verrekend met de gehele winst van de fiscale eenheid die wordt behaald na de belangwijziging.
Lees ook het thema De fiscale eenheid in de Vpb bij grensoverschrijdende situaties.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20a
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 20 februari
Informatiesoort: VN Vandaag