De door een Nederlandse ontwikkelaar ontvangen vergoeding voor een softwarelicentie van een in China gevestigde distributeur kwalificeert niet als royalty in de zin van het Verdrag Nederland-China. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep IBR VPB en winst.
In de casus verleent de in Nederland gevestigde softwareontwikkelaar X BV als auteur en eigenaar tegen vergoeding een licentie aan een in China gevestigde distributeur. De Chinese distributeur verkrijgt hiermee het recht om sublicenties te verstrekken aan Chinese klanten. De algoritmes en de broncode van de software maken geen deel uit van de licentie en ook de auteursrechten blijven eigendom van X BV. Verder mogen de distributeur en de klant de software niet exploiteren, aanpassen of gebruik maken van afgeleide software.
De vergoeding die X BV van de distributeur ontvangt, is de tegenprestatie voor het recht van gebruik van de software, maar niet voor het daaraan ten grondslag liggende auteursrecht. Omdat de vergoeding geen betrekking heeft op (het recht van) gebruik van het auteursrecht kan geen sprake zijn van een royalty in de zin van art. 12 lid 3 onderdeel a van het Verdrag Nederland – China. Aangezien de algoritmes en de broncode geen deel uitmaken van de verleende licentie kan ook geen sprake zijn van het (recht van) gebruik van know how.
Op grond van art. 7 van het Verdrag Nederland – China is de heffingsbevoegdheid over de vergoeding volledig toegewezen aan Nederland.
Wetsartikelen:
Rubriek: Intellectuele-eigendomsrecht, Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 22 november
Informatiesoort: VN Vandaag