Aan X zijn in 2022 – als aandeelhouder van X BV – voor € 100.000 bonusaandelen ten laste van de winstreserves uitgereikt. De uitgifte van de bonusaandelen kwalificeert niet als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. De nominale waarde van de bonusaandelen behoort wel tot de opbrengst van de dividendbelasting. Omdat X BV de verschuldigde belasting voor haar rekening neemt bedraagt de opbrengst voor de dividendbelasting € 117.647 (100/85 maal € 100.000). X BV draagt dividendbelasting af en X geeft een regulier voordeel van € 17.647 aan. Hierbij verrekent X de ingehouden dividendbelasting van € 17.647 als voorheffing. In 2024 vervreemd X zijn aandelen. Volgens de Kennisgroep kwalificeert de uitreiking van de bonusaandelen niet als regulier voordeel en wordt de verkrijgingsprijs niet verhoogd. De verkrijgingsprijs wordt ook niet verhoogd met de door X BV ingehouden dividendbelasting over de gebruteerde opbrengst, omdat de dividendbelasting voor X een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang vormt. De afgedragen dividendbelasting vermindert volgens de Kennisgroep wel de WEV van de aandelen in X BV.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 6
Wet inkomstenbelasting 2001 4.26
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Rubriek: Dividendbelasting, Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 20 februari
Informatiesoort: VN Vandaag