De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een eerder ingenomen standpunt van 29 juni 2023, V-N 2023/31.26.4, over de waardering van beursgenoteerde aandelen met een vervreemdingsverbod aangepast. Per abuis zijn de voorwaarden niet opgenomen op grond waarvan een afwaardering volgens het schema kan plaatsvinden. Deze zijn nu toegevoegd.
Bij het bepalen van de waarde van de aandelen op het genietingsmoment voor de inhouding en afdracht van loonheffingen kan een afwaardering worden toegepast.
De werkgever moet de aandelen in aanmerking nemen naar de waarde in het economisch verkeer. Dit is de waarde van de aandelen op de beurs op het genietingsmoment, zie art. 13 lid 1 Wet LB 1964. Bij de waardering van beursgenoteerde aandelen met een vervreemdingsverbod kan onder voorwaarden worden uitgegaan van het schema:
Vervreemdingsverbod Marginale afwaardering Cumulatieve afwaardering
1 volledig jaar 5,5% 5,5%
2 volledige jaren 4,5% 10,0%
3 volledige jaren 3,5% 13,5%
4 volledige jaren 2,5% 16,0%
5 volledige jaren 2,5% 18,5%
De voorwaarden voor afwaardering volgens het schema zijn:
-
Het betreft beursgenoteerde aandelen.
-
De aandelen kunnen zonder uitzonderingen (behoudens bij overlijden, arbeidsongeschiktheid en ontslag om dringende redenen) gedurende een bepaalde periode rechtens en feitelijk niet worden vervreemd. Dit verbod wordt aantoonbaar strikt gehandhaafd.
De marginale afwaardering geldt voor een volledig jaar. Als sprake is van een vervreemdingsverbod gedurende een gedeelte van het jaar, geldt de marginale afwaardering tijdsevenredig.
Meer informatie: KG-standpunt: waardering van beursgenoteerde aandelen met vervreemdingsverbod, V-N 2023/31.26.4.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 31 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag