De Kennisgroep aanmerkelijk belang stelt dat een winstrechtverplichting onder het bovenmatige deel van de schulden valt die een belastingplichtige bij vennootschappen heeft waarin een aanmerkelijk belang gehouden wordt.

Bv A draagt haar onderneming over aan X, haar enig aandeelhouder, tegen een 4-jarig winstrecht. X zet de onderneming als eenmanszaak voort. De kennisgroep stelt zich op het standpunt dat de winstrechtverplichting onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 sub f Wet IB 2001 valt. Voor het bovenmatige deel van de schulden die een belastingplichtige bij een vennootschap heeft waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, wordt een fictief regulier voordeel in aanmerking genomen. Het bedrag van de schulden wordt bepaald op basis van de nominale waarde. De winstrechtverplichting is gebaseerd op de WEV van de onderneming die geldt als nominale waarde in de zin van art. 4.14a lid 4 Wet IB 2001. Bij de jaarlijkse waardering van de winstrechtverplichting kan rekening gehouden worden met een lineaire waardevermindering. In dit geval daalt de nominale waarde dan elk jaar met 25%.

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 22 december

Informatiesoort: VN Vandaag

378

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen