A en B brengen hun, economisch, belang in een fonds voor gemene rekening in X BV in. Zij doen dit in de verhouding 50:50 conform de overgangsregeling, als opgenomen in de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. A en B participeren in X BV als aandeelhouders ook in de verhouding 50:50. De inbreng geschiedt via een aandelenfusie. Hierbij is de vrijstelling van overdrachtsbelasting ingevolge art. VIII lid 1 Wet aanpassing FGR toegepast.
X BV heeft het voornemen om een deel van het aandelenkapitaal terug te betalen De terugbetaling vindt plaats aan A en B in gelijke mate of uitsluitend aan A. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de aandeelhouders kapitaal op de aandelen bijstorten. Na deze terugbetaling of storting hebben A en B als aandeelhouders nog steeds een 50:50-belang in X BV en zijn ze nog steeds in de verhouding 50:50 gerechtigd tot het onderliggende vastgoed.
Een partiële terugbetaling, in gelijke mate, van kapitaal aan aandeelhouders A en B, waarbij juridisch en economisch de gerechtigdheid tot X BV en het onderliggende vastgoed niet wijzigt, heeft tot gevolg dat de toegepaste vrijstelling – aandelenfusiefaciliteit – bij inbreng komt te vervallen. Dit geldt ook wanneer de terugbetaling van kapitaal alleen plaatsvindt op de aandelen die aandeelhouder A houdt: de bij inbreng toegepaste vrijstelling – aandelenfusiefaciliteit – komt te vervallen ten aanzien van de aandelen waarop de terugbetaling ziet. De toegepaste vrijstelling komt niet te vervallen ter zake van een bijstorting van kapitaal door de aandeelhouders A en B, al dan niet in gelijke mate.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Wet op belastingen van rechtsverkeer 4
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 25 maart
Informatiesoort: VN Vandaag