Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt op 24 januari 2023 dat de zaak van X niet inhoudelijk beoordeeld kan worden vanwege formele gronden, zijnde de overschrijding van termijnen. X verzoekt het hof om herziening van zijn uitspraak omdat er volgens hem sprake is van een novum; de naar aanleiding van de kindertoeslagaffaire aan het licht gekomen misleiding van rechters door de Belastingdienst. X stelt dat de rechters in zijn zaak ten onrechte alleen aandacht hebben besteed aan de procedure zonder de menselijke maat in aanmerking te nemen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de aangedragen herzieningsgronden niet heeft toegespitst op zijn situatie, en niet stelt of aannemelijk maakt op welke wijze de inspecteur in zijn situatie onbetrouwbaar zou hebben gehandeld. Daarbij is het niet in strijd met de menselijke maat dat in de wet termijnen worden gesteld en dat deze termijnen door de rechter worden gehandhaafd. X geeft ook niet aan dat en waarom die termijnen in zijn geval niet redelijk uitpakken. De door X aangevoerde inhoudelijke argumenten, zoals “zeer grote, onmenselijke druk” waaronder het destijds gesloten compromis met de inspecteur tot stand zou zijn gekomen en de onervarenheid van zijn accountant, kunnen geen rol spelen bij het antwoord op de vraag waarom hij niet binnen de daarvoor geldende termijnen rechtsmiddelen of verzoeken om ambtshalve vermindering heeft ingesteld. Tot slot waren de door X vermelde feiten en omstandigheden al geruime tijd voor de datum van de hofuitspraak onderwerp van media-aandacht. Dit betekent dat geen sprake is van een novum zoals vereist in art. 8:119 lid 1 Awb. X' verzoek tot herziening wordt afgewezen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:119
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 19 maart
Informatiesoort: VN Vandaag