Hof ’s-Hertogenbosch deelt niet X' klacht dat de rechtbank vooringenomen was in X' zaak. Dat de rechtbank enkele (bewijs)oordelen heeft gegeven die niet in X' voordeel waren, is daarvoor niet voldoende. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X komt in beroep en hoger beroep tegen aanslagen IB/PVV 2017 en 2018. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen ongegrond.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/47.1.7) deelt niet X' klacht dat de rechtbank vooringenomen was in X' zaak. Dat de rechtbank enkele (bewijs)oordelen heeft gegeven die niet in X' voordeel waren, is daarvoor niet voldoende. Verder oordeelt het hof dat de aanslagen IB/PVV 2017 en 2018 juist zijn vastgesteld. De betaling van € 556 die X op de aanslag 2017 heeft gedaan, heeft geen invloed op de hoogte van de aanslag. Die aanslag is rechtmatig vastgesteld en wordt niet onrechtmatig, zodra deze is betaald. De aanslag wordt na betaling niet verminderd met het bedrag van die betaling. Van schending van het hoorrecht is geen sprake. Het hof acht aannemelijk dat X heeft ingestemd met telefonisch horen in plaats van fysiek horen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 12 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

214

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen