Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de investering in het B&B-gedeelte niet als een voor de KIA uitgesloten investering in een woning heeft te gelden.

Belanghebbende (X) is samen met haar man vennoot in een vof die een Bed & Breakfast exploiteert. De vof is gevestigd in de woning van de vennoten, en heeft daarin een B&B-deel (drie gastenkamers) ter beschikking met een eigen opgang. Het ontbijt wordt door de gasten gezamenlijk gebruikt. In die gezamenlijke ruimte is een kitchenette aanwezig. Voor haar aandeel in de investeringen in het B&B-deel verzoekt X in de aangifte IB 2017 om de KIA. De inspecteur vordert de KIA uiteindelijk na omdat de investering een voor de KIA uitgesloten woning betreft.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gastenkamers naar aard en inrichting geen woningen zijn en ook niet bestemd zijn om als woningen te worden gebruikt. De kamers hebben daarvoor een te beperkte ruimte en minimale faciliteiten. Het zijn verder geen appartementen die als woningen zijn aan te merken nu de kamers geen afzonderlijke toegang hebben en geen eigen kookgelegenheid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.45

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 24 augustus

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen