Belanghebbende, de heer X, en zijn vader zijn bestuurders en aandeelhouders van D bv. Deze bv is enig aandeelhouder en bestuurder van een aantal bv's, waaronder A bv. De bv's vormen vanaf 2004 een fiscale eenheid voor de btw. Vanaf eind 2011 vindt regelmatig overleg plaats met de ontvanger over de betalingsmoeilijkheden van de eenheid. De oorzaak daarvan is het faillissement van een andere dochter-bv na een grote schadeclaim door slecht werk van een leverancier. A bv is in oktober 2012 hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de btw-schulden van de eenheid. Dit poststuk heeft A bv nooit bereikt. Dit komt echter pas aan het licht als de deurwaarder in februari 2013 beslag bij A bv legt en A bv bezwaar maakt tegen de aansprakelijkstelling. De ontvanger legt vervolgens op 1 maart 2013 een nieuwe aansprakelijkstelling aan A bv op. In geschil is of X terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de niet betaalde aansprakelijkheidsschuld van A bv. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de ontvanger op de hoogte was van de betalingsmoeilijkheden van de eenheid, zodat alle daarin opgenomen lichamen gewezen hadden moeten worden op de meldingsplicht en op de implicaties van het niet melden van betalingsonmacht. De ontvanger stelt vergeefs hij tijdens de gesprekken niet op de hoogte was van het bestaan van A bv. Van een ontvanger mag namelijk worden verwacht dat hij in kaart brengt welke lichamen tot de eenheid behoren en bij welke betalingscapaciteit is. Het schriftelijke verzoek om uitstel van betaling, dat in februari 2013 mede namens A bv is ingediend, had in ieder geval als een melding van betalingsonmacht aangemerkt moeten worden. Er is dus geen wettelijk vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Bovendien had het versturen van een nieuwe beschikking aansprakelijkstelling niet in het nadeel van A bv en X mogen uitwerken. Zo negeert de ontvanger ten onrechte alle stukken die namens A bv zijn ingediend vóór de datum van de nieuwe beschikking aansprakelijkstelling, waaronder het 'premature' bezwaarschrift tegen de aansprakelijkstelling. Dit bezwaar had wel in behandeling genomen moeten worden. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen: