Hof Amsterdam beslist dat de aandelen van juridisch adviseur X niet tot zijn onderneming behoren. Het met de aandelen behaalde koersverlies is niet aftrekbaar. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X is vanaf mei 2007 werkzaam als zelfstandig juridisch adviseur. Vanaf de start van de onderneming komen er in de onderneming aanzienlijk meer inkomsten binnen dan er aan kosten gemaakt wordt. X voldoet de uitgaven voor zijn onderneming uit de lopende inkomsten. Een deel van de met de onderneming gerealiseerde inkomsten wordt geïnvesteerd in courante aandelen. In zijn aangifte ib/pvv over het jaar 2008 heeft X onder 'overige buitengewone lasten' een bedrag van € 53.646 als aftrekpost opgevoerd. Deze post is gespecificeerd als 'koersverlies effecten'. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep.

Hof Amsterdam (MK III, 31 december 2014, 13/00365, V-N 2015/16.2.1) is het met de rechtbank eens dat het beleggen in aandelen voor een onderneming die zich bezig houdt met het verlenen van juridische diensten een activiteit vormt die niet past binnen het kader van de normale bedrijfsuitoefening. In hoger beroep heeft X evenmin aannemelijk gemaakt dat de feitelijke werkzaamheden van zijn onderneming in de jaren 2007 en 2008 ook andere activiteiten omvatten dan juridische dienstverlening. Dat X met name juridische diensten verleende aan verscheidene financiële instellingen en effectenbewaarbedrijven maakt dit niet anders. Het gaat bij de beoordeling van de feitelijke activiteiten van de onderneming immers om de werkzaamheden van X en niet om die van zijn opdrachtgevers. In hoger beroep heeft X geen (nieuwe) feiten en omstandigheden aangevoerd die (zouden) kunnen leiden tot de conclusie dat wel sprake is van belegging van tijdelijk overtollige liquide middelen. Het hof verwerpt het beroep van X op het vertrouwensbeginsel omdat een koersverlies van € 5976 in het jaar 2007 wel in aftrek is toegelaten. De enkele omstandigheid dat de inspecteur die aangifte wel heeft gevolgd, is daarvoor onvoldoende. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 juli

149

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen