X bv produceert en levert gas, elektriciteit en warmte. Haar productiepark bestaat uit zes gasgestookte en drie kolengestookte centrales. In januari 2013 zijn twee kolencentrales operationeel. De derde centrale is nog in aanbouw. Het betreft een moderne centrale op de Maasvlakte. X bv voert kolen in uit diverse landen. Tot 1 januari 2013 maakte X bv gebruik van de vrijstelling van art. 44 lid 2 Wbm. Deze vrijstelling is afgeschaft per 1 januari 2013. In geschil is of X bv vanaf 1 januari 2013 kolenbelasting is verschuldigd voor de kolen van haar centrales. Niet in geschil is dat de nieuwe centrale al heeft proefgedraaid en dat ter zake van de kolen die daarvoor zijn gebruikt kolenbelasting is voldaan. Rechtbank Den Haag oordeelt dat aan de afschaffing van de vrijstelling mede milieubeleidsoverwegingen ten grondslag liggen zodat daarmee is voldaan aan art. 14-1-a Richtlijn 2003/96/EG. Kolencentrales kennen in verhouding tot gascentrales namelijk een veel zwaardere milieudruk. De afschaffing van de vrijstelling is niet in strijd met het Europese vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Het maakt niet uit dat de afschaffing primair is gebruikt om de overheidsfinanciën op orde te brengen en dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen de soorten kolen. X bv stelt ook vergeefs dat sprake is van discriminatie c.q. ongeoorloofde staatssteun van gasgestookte centrales. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 44