Hof Arnhem oordeelt dat het niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dat de heffingsmaatstaf voor watersysteemheffing voor gebouwde zaken is gebaseerd op de WOZ-waarde. De keuze van de wetgever in formele zin voor de WOZ-waarde als heffingsmaatstaf is niet van iedere redelijke grond ontbloot. 

X is op 1 januari 2009 eigenaar en gebruiker van een woonruimte in het gebied van het waterschap Rivierenland. De heffingsambtenaar van het waterschap legt X de in geschil zijnde aanslag watersysteemheffing op over 2009. In geschil is of de heffing van watersysteemheffing naar de WOZ-waarde in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. X stelt dat er geen rechtvaardiging bestaat voor het opleggen van aanslagen in de watersysteemheffing naar een heffingsmaatstaf die is gebaseerd op de WOZ-waarde van de gebouwde eigendommen. Het belang van alle ingezetenen bij de werkzaamheden van het waterschap is namelijk gelijk. X geeft als voorbeeld dat zijn buurman een lagere aanslag krijgt (omdat de WOZ-waarde van diens pand lager is) terwijl de buurman in gelijke mate beschermd wordt door de werken van het waterschap.

Hof Arnhem oordeelt dat het niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dat de heffingsmaatstaf voor watersysteemheffing voor gebouwde zaken is gebaseerd op de WOZ-waarde. De keuze van de wetgever in formele zin voor de WOZ-waarde als heffingsmaatstaf is niet van iedere redelijke grond ontbloot. Of de te hanteren heffingsmaatstaf vervolgens leidt tot een redelijke en rechtvaardige heffing staat niet aan de rechter ter beoordeling (artikel 11 van de Wet algemene bepalingen).

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 121-1-d

Waterschapswet 117

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 5 december

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen