Belanghebbenden zijn eigenaar van een appartement in de gemeente Westland. Rechtbank 's-Gravenhage (thans: Rechtbank Den Haag) verlaagt in beroep de WOZ-waarde 2011 van het appartement van € 603.000 tot € 580.000. Tegen deze beslissingen stellen belanghebbenden hoger beroep in. Een week voor de zitting ontvangt het hof een incidenteel hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente.
Hof Den Haag verklaart het kort voor de zitting ingediende incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente niet-ontvankelijk. De brief van de gemeente is binnengekomen bij het hof buiten de termijn voor het instellen van incidenteel hoger beroep. De brief is ook te laat ingediend om nog aangemerkt te kunnen worden als tiendagenstuk als bedoeld in art. 8:58 Awb. Het hof merkt de brief aan als een op voorhand toegezonden pleitnotitie. De AWR noch de Awb voorziet er in dat incidenteel hoger beroep nog kan worden ingesteld ter zitting. Nu het incidentele hoger beroep niet-ontvankelijk is, kan niet langer ter discussie staan dat de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarde hoger zou moeten worden vastgesteld. Belanghebbenden maken niet aannemelijk dat deze waarde op een lager bedrag moet worden vastgesteld.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27m-1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 9 januari