Inhoudingsplichtige heeft een uitzendbureau. Zij sluit detacheringsovereenkomsten af met haar werknemers. Deze bevatten geen uitzendbeding in de zin van art. 7:691 BW. Zij sluiten detacheringsovereenkomsten voor een week. Deze overeenkomsten kunnen in de meeste gevallen tussentijds beëindigd worden. De overeenkomst eindigt vrijwel direct zodra de inlener geen gebruik meer wil maken van de diensten van het uitzendbureau. In de praktijk werken de uitzendkrachten echter langdurig voor eenzelfde opdrachtgever. De uitzendkracht heeft geen vast minimaal aantal te werken uren; in wezen is sprake van een nulurencontract. Er vindt, overeenkomstig de wet, geen loondoorbetaling bij ziekte plaats.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de overeenkomsten voor de sectorpremie gelijk gesteld moeten worden met uitzendovereenkomsten met uitzendbeding. Er is sprake van kortlopende overeenkomsten die een ongelimiteerd aantal keren kunnen worden verlengd en feitelijk staat vast dat de uitzendkrachten gedurende lange perioden werken voor één inlener. Daarnaast hebben partijen geen vast aantal werkuren afgesproken en wordt ook geen vast aantal uren betaald. Tenslotte speelt een rol dat de overeenkomsten bepalingen bevatten die ook van toepassing zijn op overeenkomsten met een langere termijn zoals regelingen omtrent vakantie-uren en dagen. De risicopremiegroep uitzendovereenkomst met uitzendbeding is van toepassing.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 96
Wet financiering sociale verzekeringen 95
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 7 december