Hof Den Haag, civiele kamer, oordeelt over geschillen bij de verdeling van een eenvoudige gemeenschap die 28 jaar tussen ongehuwde samenwoners heeft bestaan. De overwaarde van de woning komt ieder voor de helft toe. Als de man niet meewerkt de woning te verkopen, is de vrouw jegens derden zelfstandig beschikkingsbevoegd de woning te verkopen.

X en Y zijn ongehuwde samenwoners die na 28 jaar hun affectieve relatie beëindigen. Partijen hebben in 1997 gezamenlijk een woning aangeschaft die toen voor de helft is gefinancierd met een hypothecaire lening. Mevrouw Y gaat in maart 2016 elders wonen en de woning wordt in mei 2016 te koop gezet. De woning heeft een overwaarde. Voor de woning is belangstelling maar de woning is in 2019 nog niet verkocht omdat X, anders dan Y, steeds niet instemt met een aanbod. De makelaar heeft 75 bezichtigingen begeleid. Partijen leggen tal van vorderingen ter beoordeling voor aan de rechter. Als Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X moet meewerken aan de verkoop van de woning, en geen recht heeft op meer dan de helft van de overwaarde, gaat hij in hoger beroep.

Het hof concludeert uit de feiten en omstandigheden dat tussen partijen stilzwijgend een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan X geen aanspraak kan maken op de door hem geïnvesteerde investeringen uit zijn privévermogen. Het hof veroordeelt verder X om mee te werken aan de verkoop van de woning, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag. Werkt hij niet mee dan is Y jegens derden zelfstandig beschikkingsbevoegd de woning te verkopen. Het hof veroordeelt X verder aan Y de proceskosten in beide instanties te betalen. Dit gelet op de niet constructieve opstelling X bij de verkoop van de woning.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 3 3:174

Burgerlijk Wetboek Boek 3 3:166

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Civiel recht algemeen

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 15 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen