Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat kortingen op de aankoopsom, die als uitgangspunt voor de WOZ-waarde is genomen, daarop in mindering moeten worden gebracht. 

X is eigenaar van een woning. Hij heeft deze in december 2008 gekocht voor € 1.375.000. De WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010 is vastgesteld op € 1.360.000. Rechtbank Haarlem vermindert de WOZ-waarde naar € 1.134.000. De heffingsambtenaar komt in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank de waarde op goede gronden heeft verminderd. Beide partijen nemen de aankoopsom in 2008 als uitgangspunt. Het hof oordeelt evenals de rechtbank dat de door X in december 2008 betaalde v.o.n.- prijs moet verminderd met 17,5%. Na de verkoop is immers aan X een kortingsregeling aangeboden, bestaande uit 10% korting, die kopers niet behoefden terug te betalen. Dit is door de rechtbank vermeerderd met 50% van de aangeboden 15% financieringskorting die bij doorverkoop aan de projectontwikkelaar moest worden terugbetaald. Het hof verwerpt het betoog van de heffingsambtenaar dat het gaat om "persoonlijke verplichtingen". Duidelijk blijkt volgens het hof dat de verkoper op de verkoopdatum met een lagere prijs dan de koopaanneemsom genoegen neemt. Het hoger beroep is ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 28 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen