Belanghebbende, de heer X, heeft jarenlang als marktkoopman gewerkt. Op 1 november 2007 schrijft X zich in als ondernemer bij de Kamer van Koophandel. De onderneming richt zich op het geven van juridisch advies en incasso, speciaal met betrekking tot de ambulante handel. Eind 2007 neemt X een werkneemster in dienst. De activiteiten zijn eind februari 2008 alweer gestaakt. De arbeidsovereenkomst is medio 2008 opgezegd en beëindigd. In 2009 wordt X door de rechter veroordeeld om achterstallig salaris aan de werkneemster te betalen. In geschil is of X in zijn IB-aangifte over dat jaar terecht een groot verlies opvoert als resultaat uit overige werkzaamheden. Rechtbank Oost-Nederland weigert de aftrek. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bij de start van de activiteiten redelijkerwijs objectief kon verwachten dat hij er voordeel mee zou behalen. X had namelijk veel relaties met marktkooplui en andere bij de markthandel betrokken partijen. Weliswaar beschikte X niet over specifieke (juridische) kennis, maar daartoe had hij juist een werkneemster in dienst genomen. Er is dus sprake van een bron van inkomen, zodat verder niet in is geschil dat € 25.364 ten laste van het inkomen kan worden gebracht. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 mei