X laat aanpassingen aan de eigen woning verrichten in verband met de handicap van de inwonende moeder van zijn partner. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat dit op medisch voorschrift is geschied, zodat de kosten niet als buitengewone uitgaven aftrekbaar zijn.

Belanghebbende, X, laat in 2009 zijn eigen woning aanpassen vanwege de handicap van de inwonende moeder van zijn partner. X wil de kosten van de aanpassingen aftrekken. De inspecteur bestrijdt niet dat de moeder gehandicapt was, maar staat de aftrek niet toe omdat de aanpassingen niet op medisch voorschrift hebben plaatsgevonden. Ter zitting overlegt X een medische verklaring die is opgemaakt op 24 april 2013 door het Gezondheidscentrum waar de moeder woonde voordat zij in 2009 bij X en zijn partner is gaan wonen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant  oordeelt dat een medisch voorschrift moet zijn gegeven vóórdat de aanpassingen van de woning zijn uitgevoerd. Anders dan de inspecteur meent, hoeft dit medisch voorschrift niet al voor de aanpassingen op schrift te zijn gesteld, aldus de rechtbank. De wettelijke bepaling stelt namelijk geen eisen aan de verschijningsvorm van het medisch voorschrift. De rechtbank oordeelt dat X er niet in slaagt de op hem rustende bewijslast dat een medisch voorschrift al dan niet mondeling is gegeven vóórdat de aanpassingen aan de eigen woning zijn doorgevoerd. Zulks temeer, nu de man ter zitting uitdrukkelijk heeft verklaard dat de aanpassingen aan de eigen woning op eigen initiatief zijn uitgevoerd en dat destijds geen overleg met een arts heeft plaatsgevonden. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen