Hof Amsterdam oordeelt dat het bedrag van de kosten van de naheffingsaanslag in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen rechtmatig is.

Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. In hoger beroep is in geschil of bij de naheffingsaanslag terecht een bedrag van € 66,50 aan kosten in rekening is gebracht.

Hof Amsterdam oordeelt dat het bedrag aan kosten terecht in rekening is gebracht. X stelt dat de Regeling van de Minister van BZK waarmee het bedrag van de kosten van de naheffingsaanslag wordt gewijzigd in het Besluit gemeentelijke parkeerbelasting onverbindend is. De regeling is van lagere orde dan het Besluit. Volgens X kan een lagere regeling het Besluit niet wijzigen. Het hof verwerpt dit standpunt omdat art. 3 lid 2 van het Besluit daar een grondslag voor biedt. Het hof verwerpt ook het standpunt van X dat het maximumbedrag van € 66,50 te laat bekend is gemaakt. Het maximumbedrag is niet zoals het Besluit voorschrijft voor 1 september bekend gemaakt. Voor de rechtmatigheid van de hoogte van het bedrag in het Besluit is dit niet van belang. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 234

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 12 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

80

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen