Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht de aftrek van notariskosten heeft geweigerd nu deze kosten niet zijn aan te merken als kosten van geldleningen.

X is tot 1 september 2017 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Bij de echtscheiding is de eigen woning aan X toebedeeld. X trekt € 749 notariskosten in 2018 af. Volgens X zijn de kosten inzake de akte van verdeling een wezenlijk onderdeel voor het verkrijgen van het ontslag van hoofdelijke aansprakelijkheid van de ex-partner en een aangepaste hypotheek. Zonder de akte zou zij geen hypotheek verkrijgen. Volgens de inspecteur zien de betreffende kosten op de akte van verdeling waardoor X’ aandeel in de woning toeneemt. De gemaakte notariskosten zien volgens de inspecteur niet op kosten van geldleningen die tot de eigenwoningschuld behoren. In geschil is onder meer de aftrek van de notariskosten.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht de aftrek van notariskosten heeft geweigerd. X maakt niet aannemelijk dat de notariskosten rechtstreeks voortvloeien uit het opnemen, verlengen of aflossen van de eigenwoningschuld. X’ beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 april

66

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen