Hof Leeuwarden oordeelt dat de kosten die X heeft gemaakt voor het verkrijgen van de voogdij en het terughalen van zijn kinderen uit Taiwan, niet zijn aan te merken als adoptiekosten.  De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Het huwelijk tussen belanghebbende, X, en mevr. A wordt in 2004 ontbonden. Rechtbank Assen bepaalt eind 2004 dat het hoofdverblijf van de kinderen van X en A bij A is. In 2006 vertrekt A met de kinderen voor vakantie naar Taiwan. A en de kinderen keren niet terug van deze vakantie. In 2007 oordeelt de rechtbank dat het ouderlijk gezag enkel en alleen aan X toekomt en dat het hoofdverblijf van de kinderen voortaan bij X is. X voert in zijn IB-aangifte 2007 € 82.538 aan adoptiekosten op.

Hof Leeuwarden (MK I, 31 juli 2012, 11/00227) oordeelt dat de kosten die X heeft gemaakt voor het verkrijgen van de voogdij en het terughalen van zijn kinderen uit Taiwan, niet zijn aan te merken als adoptiekosten. Het hof verwerpt daarbij het standpunt van X dat de handelingen die hij heeft verricht zozeer zijn gelijk te stellen met die in een adoptieprocedure, dat het niet gerechtvaardigd is om de daarmee verband houdende uitgaven uit te sluiten voor de toepassing van art. 6.23 Wet IB 2001. Het hof stelt de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen