Een gemachtigde stelt namens de erfgenamen van erflater beroep in tegen een aanslag IB/PVV 2015. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een verklaring van erfrecht. In de verzetsprocedure leggen de erfgenamen uit dat zij deze verklaring niet kunnen betalen. De rechtbank verklaart het verzet echter ongegrond, waarna de gemachtigde de zaak voorlegt aan de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat de kosten die hieraan verbonden zijn geen beletsel vormen voor het desgevraagd opmaken van een verklaring van erfrecht. Die verklaring is nodig om namens alle erfgenamen rechtsmiddelen in te stellen. De Hoge Raad wijst erop dat er voor personen met beperkte draagkracht een tegemoetkoming bestaat voor de kosten van (onder meer) een verklaring van erfrecht. In dit geval heeft de indiener van het cassatieberoep geen verklaring van erfrecht overgelegd of een verklaring van een executeur-testamentair. Met hetgeen wel is overgelegd, kan de Hoge Raad niet vaststellen dat de gemachtigde namens alle erfgenamen van erflater optreedt. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep daarom niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 oktober