X zit in een rolstoel en is aangewezen op intensieve zorg van derden. In 2019 maakt X een vakantiereis naar Thailand. Tijdens deze reis wordt zij vergezeld door een verzorgster die haar rolstoel duwt, haar kleedt en in bed legt. In haar aangifte IB/PVV neemt X de begeleidingskosten van deze reis in aanmerking, waartoe ook behoren de vliegkosten. De inspecteur staat deze kosten niet in aftrek toe.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur deze uitgaven terecht niet als aftrek specifieke zorgkosten heeft toegelaten. Uit de factuur, die uitgaven betreft ten behoeve van de wegens de invaliditeit van X meegereisde begeleidster, valt niet op te maken dat het gaat om een behandeling door of onder begeleiding van een arts of paramedicus. X maakt ook niet aannemelijk dat het gaat om uitgaven voor extra gezinshulp. Uit de factuur van de reisorganisatie is geen gedagtekende factuur waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze de naam en het adres van de gezinshulp zijn vermeld. Er is geen verklaring gegeven voor het ontbreken van die essentiële gegevens. De aanslag is niet te hoog vastgesteld. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X' hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 28 november
Informatiesoort: VN Vandaag