Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat er voor D BV geen zakelijke reden is om de werkkracht of expertise van A via de overeenkomst van opdracht van B BVBA in te kopen. Er is vermogen aan D BV onttrokken die niet ten laste van haar winst komt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
De in België wonende belastingadviseur A houdt de aandelen in A BVBA die de aandelen houdt in B BVBA. B BVBA houdt via C BV de aandelen in D BV. Tot 2013 participeert D BV in een maatschap. In 2013 vindt een reorganisatie plaats, waarna D BV aandelen houdt in E BV en F BV. Binnen deze structuur wordt de werkkracht en expertise van A ter beschikking gesteld. In maart 2013 sluiten D BV en B BVBA een overeenkomst van opdracht. In het kader van deze opdracht verricht B BVBA fiscale adviesdiensten voor D BV. B BVBA factureert € 106.352 aan D BV voor de door haar in 2014 verrichte diensten. De inspecteur corrigeert de aftrek door D BV van het bedrag van € 106.352. Tevens legt hij ter behoud van rechten een aanslag op aan B BVBA.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/31.1.5) oordeelt dat er voor D BV geen zakelijke reden is om de werkkracht of expertise van A via de overeenkomst van opdracht van B BVBA in te kopen. De terbeschikkingstelling van de arbeid van A is namelijk al geregeld op grond van de managementovereenkomst. Daarnaast is het niet aannemelijk dat B BVBA over specifieke knowhow beschikt die de vennootschap zelf heeft ontwikkeld en waarvoor D BV een zakelijke vergoeding zou zijn verschuldigd. De betaling van € 106.352 zou dan ook niet hebben plaatsgevonden als er geen sprake was van een aandeelhoudersrelatie tussen D BV, B BVBA en de uiteindelijke aandeelhouder A. D BV heeft de betaling van € 106.352 verricht met het oogmerk om B BVBA als haar (indirect) aandeelhouder te bevoordelen. Er is dus vermogen aan D BV onttrokken die niet ten laste van haar winst komt. Het gelijk is aan de inspecteur. De aanslag die aan B BVBA is opgelegd ter behoud van rechten, wordt vernietigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8