X geeft in zijn aangifte IB/PVV 2017 een box 1-inkomen van € 49.221 en een box 3-inkomen van € 12.503 aan. Na verschillende vragenbrieven legt de inspecteur eind 2020 een aanslag IB/PVV 2017 inclusief vergrijpboete op. Daarbij neemt hij € 250.000 additionele inkomsten uit arbeid in aanmerking en corrigeert hij de aftrek eigenwoningrente met € 14.817 en de kostenaftrek eigen woning met € 4.147. In beroep is onder andere in geschil of de inspecteur terecht de in aftrek gebrachte financieringskosten heeft gecorrigeerd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X ten onrechte € 14.817 hypotheekrente voor aflossingsvrije hypotheekleningen in aftrek heeft gebracht terwijl hij wist dat deze leningen niet kwalificeren als eigenwoningschuld. Daarmee zijn ook de in aftrek gebrachte financieringskosten te hoog, nu de kosten voor het grootste deel niet zien op eigenwoningschulden. Met al hetgeen X heeft aangevoerd heeft hij niet overtuigend aangetoond dat de onderhavige aanslag naar een te hoog bedrag is opgelegd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 7 februari
Informatiesoort: VN Vandaag