X is eigenaar van een woning. Aan hem is een WOZ-beschikking afgegeven, waarbij de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 is bepaald op € 319.000. In geschil is de vraag of de waarde juist is. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde niet aannemelijk maakt. De taxateur van X maakt de door hem voorgestane waarde ook niet aannemelijk. De gemeente bepaalt de waarde bezien vanuit de grondwaarde en de taxateur van X bepaalt de waarde vanuit de opstalwaarde. Beide taxateurs hebben hun eigen methodiek consequent toegepast, dat wil zeggen zowel ten aanzien van de woning van eiser als ten aanzien van de door hen genoemde vergelijkingsobjecten. Zij hanteren deels ook dezelfde vergelijkingsobjecten. Zij komen echter ieder op een andere waarde uit. Beide methoden zijn naar het oordeel van de rechtbank verdedigbaar. Het verschil in methodiek maakt echter wel dat beide taxatierapporten niet met elkaar kunnen worden vergeleken. De rechtbank kent dan ook aan beide taxaties een gelijk gewicht toe. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op € 312.000. Er heeft een inpandige taxatie plaatsgevonden. De rechtbank stelt de kostenvergoeding voor het taxatierapport vast op € 238 (€ 50 verhoogd met 19% BTW x 4 uur), gelet op de uitspraak van Hof Amsterdam van 8 november 2011, nr. 11/00923, LJN:BY2756).
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Almelo
Editie: 7 januari