Belanghebbende, X, neemt na ontvangst van zijn WOZ-beschikking 2014 op 5 maart 2014 telefonisch contact op met de gemeente Waalwijk. Naar aanleiding van dit telefoongesprek bezoekt een taxateur van de gemeente op 11 maart 2014 de woning van X. Op 13 maart 2014 is er telefonisch contact tussen X en de gemeente over de WOZ-waarde. Op 20 maart 2014 maakt een gemachtigde namens X bezwaar tegen de WOZ-beschikking. Met dagtekening 25 maart 2014 wordt de WOZ-waarde ambtshalve verminderd van € 190.000 tot € 187.000.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat recht bestaat op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase nu het bezwaarschrift is ingediend voordat de ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde was vastgesteld en voordat X op de hoogte was van deze ambtshalve vermindering. De heffingsambtenaar heeft gesteld, maar niet aannemelijk kunnen maken, dat hij in het telefoongesprek van 13 maart 2014 heeft toegezegd dat de waarde zou worden verlaagd tot € 187.000. De rechtbank acht deze waarde juist en ziet geen reden voor een verdere verlaging van de WOZ-waarde.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17 en 40
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 januari