Belanghebbende, mevrouw X, is vanaf 2009 zzp'er in de kraamzorg. X is gediplomeerd kraamverzorgster en werkte eerst in loondienst. X werkt in 2014 voor vier opdrachtgevers/zorginstellingen in de gecontracteerde kraamzorg. X beschikt vanaf het begin over een VAR wuo (verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming). Voor 2009 en 2010 is dit gebeurd naar aanleiding van door haar ingevulde formulieren. Daarna is de VAR steeds automatisch verlengd. Nadat een collega onder verwijzing naar de situatie van X een beroep op het gelijkheidsbeginsel had gedaan (zie V-N 2016/14.2.1), krijgt X in 2014 een vragenbrief. Uit de antwoorden van X leidt de inspecteur af dat X destijds verkeerde informatie heeft verstrekt. In geschil is of de VAR wuo van 2014 van X op 17 februari 2015 door de inspecteur terecht met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 is omgezet in een VAR loon.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het beroep van X ondanks het tijdsverloop ontvankelijk is, aangezien X bij een gunstige afloop nog een civiele schadevergoeding van de Belastingdienst kan claimen. Aangezien de VAR uit oogpunt van rechtszekerheid wordt verstrekt, stelt de inspecteur op de zitting terecht dat de herziening geen terugwerkende kracht kan hebben en dus pas werking kan hebben vanaf 17 februari 2015. De inspecteur maakt voorts niet aannemelijk dat X het aanvraagformulier destijds verkeerd heeft ingevuld. Hij kleurt haar antwoorden ten onrechte in met de juridische kennis over de criteria voor ondernemerschap, zoals die inmiddels blijken uit de jurisprudentie. Er is dus geen reden voor herziening van de VAR WUO van 2014. De beschikking van 17 februari 2015 wordt vernietigd. De oorspronkelijke VAR wuo van 2014 herleeft en loopt door tot de inwerkingtreding van de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Wet inkomstenbelasting 2001 3.7