Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heer X niet verplicht is om persoonlijk arbeid te verrichten en dat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Het zijn ook geen fictieve dienstbetrekkingen, reeds omdat de inkomsten lager zijn dan € 587,76.

Belanghebbende, de heer X, bezorgt in 2013 kranten voor twee opdrachtgevers. De inkomsten daaruit zijn niet vermeld in zijn IB-aangifte over dat jaar. In geschil is of de inspecteur deze inkomsten heeft aangemerkt als inkomsten uit overige werkzaamheden en aldus heeft belast. X stelt dat het loon uit dienstbetrekking moet zijn.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet verplicht is om persoonlijk arbeid te verrichten en dat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Het zijn ook geen fictieve dienstbetrekkingen, reeds omdat de inkomsten lager zijn dan € 587,76 (zie art. 4 onderdeel e Wet LB 1964 juncto art. 2c lid 1 Uitv. besl. LB 1965). Nu geen sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en van IB-ondernemerschap zijn de inkomsten terecht belast als inkomsten uit overige werkzaamheden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 4

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 2c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 14 september

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen