X exploiteert onroerend goed en verstrekt leningen. Tijdens een boekenonderzoek wordt vastgesteld dat de ingediende aangiftes niet aansluiten bij de administratie, omdat de adviseur van X de omzetten verkeerd boekt. Daarnaast is bij het berekenen van de pro rata-aftrek geen rekening gehouden met de vrijgestelde financiële diensten van X. Naar aanleiding van het boekenonderzoek legt de inspecteur BTW-naheffingsaanslagen op met een verzuimboete. In hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld.
Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland. Bij goederen en diensten die mede voor vrijgestelde prestaties worden gebruikt, wordt de aftrek van voorbelasting vastgesteld aan de hand van een pro rata-berekening. Het staat X vrij om de aftrek te berekenen aan de hand van het werkelijke gebruik, maar dan moet X dit wel aannemelijk maken. X slaagt hier niet in. Verder vormt de ontvangen rente op geldleningen een tegenprestatie voor het (vrijgestelde) verlenen van krediet en telt dit mee voor het bepalen van de pro rata-aftrek. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 11
Wet op de omzetbelasting 1968 11