X exploiteert een kringloopwinkel. In geschil is of haar omzet is onderworpen is aan de btw-heffing. Bij de ingang hangt een bord met de mededeling dat de aanbieder van de goederen deze aan X verkoopt voor dezelfde prijs als die waarvoor X de goederen aan derden doorverkoopt. Volgens X is daarom de margeregeling van toepassing en is zij bovendien geen btw-ondernemer.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de margeregeling niet van toepassing is, aangezien de feitelijke 'inkoopprijzen' nihil zijn. Het is niet mogelijk om op het moment van inbreng een inkoopprijs te bepalen. De inkoopprijs wordt namelijk - ook in de visie van X - pas bepaald bij doorverkoop. X verricht economische activiteiten en moet dus worden aangemerkt als btw-ondernemer. Het maakt niet uit dat haar primaire doel armoedebestrijding is en dat zij bij verkoop slechts symbolische prijzen zou vragen. Het beroep van X is ongegrond. X krijgt wel een proceskostenvergoeding, omdat de inspecteur in de bezwaarfase het inzagerecht van X heeft geschonden.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Wet op de omzetbelasting 1968 28b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 februari