De Nationale ombudsman oordeelt dat de aanpak van de invoering van de ‘één-bankrekeningnummer'-maatregel slecht georganiseerd en onredelijk ingrijpend was voor veel burgers en ondernemers. 

De Nationale ombudsman oordeelt in zijn rapport 'Moeten de goeden onder de kwaden lijden?' dat de aanpak van de invoering van de ‘één-bankrekeningnummer'-maatregel slecht georganiseerd en onredelijk ingrijpend was voor veel burgers en ondernemers. In het rapport analyseert de ombudsman de wijze waarop de Belastingdienst in de maanden december 2013 t/m april 2014 de eerste fase van de één-bankrekeningnummer-maatregel invoerde. Met deze maatregel wilde de Belastingdienst grootschalig misbruik voorkomen dat onder andere aan het licht was gekomen in de kwestie van de 'Bulgarenfraude'. De ombudsman valt met name over de stopzetting van de betaling van de lopende toeslagen en belastingteruggaves, enkele dagen nadat de Belastingdienst belanghebbenden had gevraagd om de bewijsstukken van hun rekeningnummer op te sturen. De betalingen werden pas hervat na beoordeling van de gevraagde informatie en verificatie van de rekeningnummers. Dit gebeurde met grote vertraging, waardoor vele duizenden burgers en ondernemers één tot drie maanden op hun geld moesten wachten. De Belastingdienst had volgens de ombudsman voor een alternatieve aanpak kunnen kiezen, namelijk uitbetaling op het nieuw doorgegeven rekeningnummer of doorbetaling op het oude rekeningnummer totdat het verificatieproces was afgerond. Door de rigoureuze stopzetting van de lopende betalingen heeft de Belastingdienst veel goedwillende burgers en ondernemers onnodig in financiële problemen gebracht", aldus de ombudsman.

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 7a

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Nationale ombudsman

Editie: 3 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen