Belanghebbende (X) staat als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met een kleinhandel in fietsen, advisering inzake edelsmederij en kunstnijverheid. Vanaf de start in 2007 tot in 2019 is geen omzet gerealiseerd. Er is geen reclame gemaakt of een website. In 2019 heeft X een oud schoolgebouw in Zweden gekocht met de bedoeling daar cursussen keramiek te geven. X heeft BTW op kosten in aftrek gebracht. De administratie is verloren gegaan. De in aftrek gebrachte BTW is nageheven en het BTW-identificatienummer is met terugwerkende kracht ingetrokken.
Rechtbank Den Haag verklaart het beroep tegen intrekking van het BTW-identificatienummer niet-ontvankelijk. Dit besluit is namelijk geen voor bezwaar vatbare beschikking. Verder is belanghebbende geen BTW-ondernemer. Voorbereidende activiteiten zijn ook economische activiteiten, maar de bewijslast om BTW-aftrek te claimen ligt bij belanghebbende. X heeft onvoldoende objectief verifieerbare gegevens overgelegd die het voornemen om economische prestaties te verrichten te ondersteunen. De naheffingsaanslagen blijven dus gehandhaafd, inclusief de daarbij opgelegde boete.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 31 mei