De Staatssecretaris van Financiën stelt nogmaals dat hij geen uitzondering maakt voor kwaadwillenden bij de opschorting van de handhaving van de Wet DBA.

De Belastingdienst maakt bij de opschorting van de handhaving van de Wet DBA een uitzondering voor de zogenoemde kwaadwillenden. Er kunnen immers situaties ontstaan waarin partijen evident zo ver buiten het wettelijk kader treden dat de Belastingdienst dat niet mag laten lopen. Dit antwoordt de Staatssecretaris van Financiën op vragen van het Tweede Kamerlid Klein naar aanleiding van de voortgangsrapportage Wet DBA. Hij zegt dat het daarbij niet gaat om een zelfstandige professional bij wie er ruis is over de gezagsrelatie. Het gaat echt om uitzonderlijke gevallen waarin opdrachtgevers opereren in een context van opzet, fraude of zwendel. Daarbij kan worden gedacht aan situaties waarin sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting. Hij schat dat het naar de huidige inzichten gaat om 10 gevallen.

Goedwillende opdrachtgevers en opdrachtnemers hoeven ten minste tot 2018 niet te vrezen voor boetes en naheffingen.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 29 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen