Hof 's-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat de Belastingdienst bij het verwerken van grote hoeveelheden aangiften een redelijke verwerkingstijd nodig heeft tussen de feitelijke vaststelling van de aanslag en de dagtekening ervan.

X Holding bv ontvangt in augustus 2008 een aanmaning tot het doen van de vpb-aangifte over 2007. Nadat het verzoek om uitstel is afgewezen, is in oktober 2008 een nihilaangifte ingediend. In januari 2009 zijn de jaarcijfers van 2007 bekend en wordt een aanvullende aangifte ingediend. In februari 2009 wordt echter een (definitieve) vpb-aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil. In geschil is of in maart 2009 terecht alsnog een navorderingsaanslag is opgelegd conform de aanvullende aangifte. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur op het primitieve aanslagmoment redelijkerwijs nog geen kennis kon hebben van de aanvullende aangifte. Er is dus geen sprake is van een ambtelijk verzuim en de aanvullende aangifte is een nieuw feit op grond waarvan de inspecteur mag navorderen. Beide partijen gaat in hoger beroep.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de Belastingdienst bij het verwerken van grote hoeveelheden aangiften een redelijke verwerkingstijd nodig heeft tussen de feitelijke vaststelling van de aanslag en de dagtekening ervan. Tussentijds kunnen nieuwe gegevens niet worden meegenomen. In casu is de verwerkingsduur van negentien dagen niet onredelijk lang. Er is dus sprake van een nieuw feit. De inspecteur claimt vergeefs dat X Holding bv in de proceskosten moet worden veroordeeld. Weliswaar is X Holding bv ook kwade trouw te verwijten, aangezien zij bewust een verkeerde aangifte heeft ingediend, maar dit is nog geen misbruik van recht. Beide hoger beroepen zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 16 augustus

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen