De Hoge Raad oordeelt dat het verlaagde BTW-tarief van toepassing is op de sportieve activiteiten die X BV organiseert op een openbaar stuk strand. Voor toepassing van het verlaagde BTW-tarief maakt het niet uit dat het eigenlijke sporten geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op een openbaar terrein.

X BV organiseert activiteiten op het Z-strand, zoals blokarten, beachvolleybal, golfdisc, raften, vliegeren, suppen, beachvoetbal, knotsvoetbal, handboogschieten, powerkiten en kitesurfen. Het strand betreft een openbaar stuk strand. Zij gebruikt een strandpaviljoen als ontvangst- en instructieruimte. Voor opslag van de benodigde sportmaterialen wordt gebruik gemaakt van een aantal gehuurde containers die bij het paviljoen liggen. Voor verkleden en douchen wordt gebruik gemaakt van een sanitaire unit die door de gemeente is geplaatst naast het paviljoen. X BV is van mening dat haar activiteiten op het strand zijn aan te merken als het gelegenheid geven tot beoefening van sport door het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie. Zij past daarom het verlaagde BTW-tarief toe. Volgens de inspecteur is het strandpaviljoen echter geen sportaccommodatie. Rechtbank Noord-Holland stelt X BV in het gelijk. Hof Amsterdam is het met de inspecteur eens dat geen sprake is van het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie. Dat X BV gelegenheid geeft tot het beoefenen van sport maakt van het strandpaviljoen nog geen sportaccommodatie. Verder is het strand openbaar gebied waar X BV niet exclusief gebruik van kan maken. X BV gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het verlaagde BTW-tarief van toepassing is op de sportieve activiteiten die X BV organiseert op een openbaar stuk strand. Voor toepassing van het verlaagde BTW-tarief maakt het niet uit dat het eigenlijke sporten geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op een openbaar terrein. Daarbij moet dan wel sprake zijn van de terbeschikkingstelling van een accommodatie die is ingericht om daarin sport te beoefenen en/of die noodzakelijk is voor dat doel. De Hoge Raad verwijst daarbij naar zijn arrest van 14 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:854, V-N 2024/29.17). Verder merkt de Hoge Raad ook nog op dat het verlaagde BTW-tarief van toepassing is op dienstverlening die betrekking heeft op het beoefenen van een sport waarvoor als zodanig het gebruik van een sportaccommodatie niet noodzakelijk is. Er moet dan wel een accommodatie worden gebruikt voor het geven van instructie en/of voor het zich gereed maken voor het sporten door de sporters. Het gelijk is aan X BV. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-B art. 3

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 20 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

102

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen