Belanghebbende, X, is eigenaar van een perceel dat in ontwikkeling is van regulier agrarisch grasland tot de natuurcategorie ‘kruiden- en faunarijk grasland'. Het perceel is verpacht aan een agrariër die het extensief gebruikt door bemaaiing, ruwe bemesting en beweiding. Niet in geschil is dat extensief agrarisch gebruik essentieel is voor de ontwikkeling van het gebied als kruiden- en faunarijk grasland. Het perceel heeft nog 38% van zijn agrarische productievermogen. In geschil is of het perceel voor de heffing van watersysteemheffing is aan te merken als natuurterrein met als gevolg een veel lager tarief.
Advocaat-generaal Wattel schaart zich achter het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden dat het lagere tarief watersysteemheffing geldt voor het grasland dat door een agrariër wordt gemaaid, bemest en beweid (mede) tot ontwikkeling van het gebied als natuur. De A-G meent dat als het beheer en de inrichting bijdragen aan natuurbehoud of ontwikkeling en daarvoor, zoals in casu, zelfs noodzakelijk zijn, zij afgestemd zijn op natuurbehoud of -ontwikkeling. Dat die inrichting en dat beheer tegelijkertijd mede bijdragen aan andere doeleinden die op geen enkele wijze in strijd zijn met natuurbehoud en ontwikkeling doet op zichzelf niet af aan de bijdrage aan en afstemming op natuurbehoud en -ontwikkeling. ‘Agrarische bijvangst' is tekstueel noch teleologisch een beletsel voor de kwalificatie van een perceel als ‘natuurterrein'. Dat het de pachter wellicht juist te doen is om die bijvangst en niet om natuurbehoud of -ontwikkeling, doet niet ter zake.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 13 augustus