Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van laden en lossen in plaats van parkeren. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam. X stelt onder meer dat sprake was van laden en lossen.
Hof Amsterdam (MK II, 23 november 2017, 16/00472, V-N Vandaag 2018/6) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat sprake was van laden en lossen in plaats van parkeren. Van X, die zich erop beroept dat sprake is geweest van onmiddellijk laden en lossen, kan op zijn minst worden gevergd dat hij nader concretiseert wat de redengevende feiten en omstandigheden waren die tot deze conclusie nopen. Dit heeft hij niet gedaan, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de auto geparkeerd stond. Het hof oordeelt verder dat parkeercontrole met scanauto’s geen strijd oplevert met art. 8 EVRM. Anders dan in HR 24 februari 2017, nr. 15/02068, BNB 2017/79 (het ‘ANPR-arrest’) is bij controle met scanauto’s naar het oordeel van het hof geen sprake van een inmenging in het privéleven. Het standpunt van X dat hij op grond van art. 7:4 lid 4 Awb recht heeft op toezending van het integrale dossier, vindt geen steun in de tekst van dat artikel noch in de memorie van toelichting daarop. Het hoger beroep van X is ongegrond, de naheffingsaanslag parkeerbelasting blijft in stand.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 oktober