A-G Wattel is van mening dat de eis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst op zich niet bijdraagt aan het terugdringen van cyclische werkloosheid. Als het criterium niet als bewijslastverdeler maar als constitutief vereiste moet worden uitgelegd, dan is de gedelegeerde wetgever volgens de A-G zijn bevoegdheid te buiten gegaan.

Belanghebbende, de heer X, exploiteert een glastuinbouwbedrijf. X heeft vanaf 1 mei 2007 achttien Hongaarse werknemers in dienst. Per 1 januari 2008 hebben twee daarvan hun dienstverband beëindigd. In 2009 zijn nog tien van de Hongaren bij X werkzaam. In geschil is of X voor de zestien Hongaarse werknemers die langer dan één jaar bij hem hebben gewerkt terecht aanspraak maakt op toepassing van de lage sectorpremies van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De inspecteur stelt dat de lage premies niet van toepassing zijn, omdat er geen schriftelijke arbeidsovereenkomsten zijn. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het Besluit Wfsv ten onrechte de eis stelt van een schriftelijke arbeidsovereenkomst. Dit valt namelijk buiten de delegatiebevoegdheid van art. 28 lid 1 Wfsv, dat cyclische werkloosheid wil tegengaan. Het besluit is dus in zoverre onverbindend. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat de eis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst op zich niet bijdraagt aan het terugdringen van cyclische werkloosheid. Als het criterium niet als bewijslastverdeler maar als constitutief vereiste moet worden uitgelegd, dan is de gedelegeerde wetgever volgens de A-G zijn bevoegdheid te buiten gegaan. Het ontwerp-Besluit Wfsv en de toelichting zijn weliswaar ‘voorgehangen' bij de Tweede Kamer, maar de toelichting zegt niets over de reden of achtergrond van het criterium. Voor de Ziektewet wordt de eis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst ook genegeerd. Deze eis leidt namelijk tot gevolgen die de formele wetgever kennelijk niet voor ogen hebben gestaan (zie HR 9 december 2011, nr. 10/04551, V-N 2011/64.19). De A-G concludeert daarom tot ongegrondverklaring van het beroep van de staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 28

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 26 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen