De heer X (belanghebbende) is samen met zijn echtgenote (zie 09/00762) rekeninghouder (geweest) bij KB Lux. X en zijn echtgenote hebben dit aanvankelijk toegegeven, doch zij hebben geen verdere informatie willen of kunnen verstrekken. In geschil zijn de aan X opgelegde IB-navorderingsaanslagen over 1990 tot en met 2003, alsmede verhogingen en vergrijpboetes (hierna samen: boetes) van 100%. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de bewijslast moet worden omgedraaid en verzwaard, aangezien X ten onrechte niet voldoet aan zijn inlichtingenplicht. De boetes worden vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wel met 10% gematigd. X gaat in hoger beroep. De inspecteur stelt dat de boetes voor 2001 tot en met 2003 moeten vervallen, aangezien niet aan de bewijslast ten aanzien van opzet is te voldoen (zie HR 15 april 2011, nrs. 09/05192 en 09/03075, V-N 2011/20.4 en V-N 2011/23.24.5). Hof ‘s-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur bij zijn schatting van de verzwegen inkomsten ten onrechte de factor 1,5 heeft toegepast. De motivering voor het toepassen van deze factor is dat het gemiddelde saldo op microfiches bij ontkenners en weigeraars circa 1,5 maal hoger is dan bij meewerkers. Dit leidt echter volgens de Hoge Raad (zie V-N 2011/23.24.5) tot onredelijke resultaten. De aanslagen worden daarom alsnog verlaagd. De boetes voor 1990 tot en met 1996 moeten vervallen, aangezien de betreffende aanslagen tot stand zijn gekomen door omkering en verzwaring van de bewijslast. Voor 1997 tot en met 2000 zijn 50% boetes passend en geboden. Hiertoe wordt in aanmerking genomen dat de verschuldigde belasting is geschat op basis van informatie van derden en dus een hoge onzekerheidsmarge heeft. X heeft de beboetbare feiten begaan door inkomsten niet in de aangiften te verantwoorden. Dit kan niet anders zijn dan dat het aan opzet van X is te wijten dat van hem te weinig belasting is geheven. De boetes worden vanwege het overschrijden van de redelijke termijn nog wel gematigd met 10%. X krijgt voorts een immateriële schadevergoeding tot € 9.000 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Gravenhage
Editie: 26 februari