X is vanaf medio 2017 houder van een Nissan NV 200, waarvoor op zijn verzoek het MRB-kwarttarief van een camper wordt toegepast. In mei 2019 constateren medewerkers van de Belastingdienst dat de auto niet aan de inrichtingseisen voldoet. In geschil is de naheffingsaanslag over 30 juni 2018 tot en met 29 juni 2019, alsmede de 100% verzuimboete van € 1291. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep. Niet in geschil is dat de auto nooit heeft voldaan aan de inrichtingseisen, omdat het 'fiscale blok' er niet in past.
Hof Den Haag oordeelt dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de aanvraag van het kwarttarief bij de indiener ligt. De inspecteur is niet verplicht om de auto op dat moment op te meten. De Belastingdienst is wettelijk bevoegd om onaangekondigd bij X langs te gaan om de auto op te meten. Hoewel X meer had moeten en kunnen doen om zich ervan te verzekeren dat de auto voldeed aan de inrichtingseisen, wordt de boete gematigd tot € 1000. De oorspronkelijke boete staat in een wanverhouding tot de ernst van het verzuim. X is te goeder trouw afgegaan op mededelingen van de verkoper. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 79
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 78
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 5aa
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 24 mei