Rechtbank Den Haag oordeelt dat deels ten onrechte geen rekening is gehouden met het heffingvrij vermogen en met het eerder door X zelf aangegeven vermogen. De schattingen voor 2013 en 2014 zijn niet redelijk, omdat niet duidelijk is op welke aantekeningen van X de beleggingswinsten zijn gebaseerd.
X is volgens de inspecteur vanaf 2006 houder van een verzwegen rekening bij de Zwitserse UBS Bank. Na het ontkennen daarvan door X neemt de inspecteur in 2016 een informatiebeschikking, die inmiddels onherroepelijk vast staat (zie V-N 2018/40.19). In 2020 doet de FIOD een inval in zijn woning, waarbij ruim € 1,6 mln contant geld wordt gevonden. Bovendien blijkt uit aantekeningen van X dat hij vanaf 2008 elders over nog een 'geheim' vermogen van € 395.000 beschikt. In geschil zijn de navorderingsaanslagen over 2006 tot en met 2014, alsmede de vergrijpboetes (100% voor 2006 en 2007 en 300% voor de overige jaren).
Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor 2006 tot en met 2010 geen rekening is gehouden met het heffingvrij vermogen en voor 2008 en 2010 met het eerder zelf aangegeven vermogen. De schattingen voor 2013 en 2014 zijn niet redelijk, omdat niet duidelijk is op welke aantekeningen van X de beleggingswinsten zijn gebaseerd. Er is sprake van (voorwaardelijk) opzet, maar de strafverzwarende omstandigheden maakt de inspecteur niet aannemelijk. De boetes worden daarom verlaagd tot 50% (2006 en 2007) en 150%. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn worden de boetes voorts gematigd met 15%. De beroepen van X zijn gegrond.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 1 april