Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag te hoog is omdat is uitgegaan van een te lage historische nieuwprijs.

X doet BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz C-klasse met schade, die hijzelf voor € 16.000 heeft gekocht. De taxateur van X stelt dat er € 37.215 schade is. Er is vervolgens BPM voldaan naar een handelsinkoopwaarde van € 500. Bij hertaxatie door Domeinen is geen schade aangetroffen. Niet in geschil is dat de schade toen al was hersteld. In geschil is de BPM-naheffing van € 4.077, waarbij is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 52.918.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aanslag te hoog is omdat is uitgegaan van een te lage historische nieuwprijs. De historische nieuwprijs is € 54.519, zodat de aanslag wordt verlaagd naar € 3954. Voor het overige is het beroep van X ongegrond. Hij maakt niet aannemelijk dat de auto ten tijde van de aangifte schade had en het schadeverleden zelf rechtvaardigt ook geen aftrek. X krijgt een proceskostenvergoeding van € 2998, een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn van € 1500 en een griffierechtvergoeding van € 365. De vergoedingen moeten worden betaald op een bankrekening die op naam staat van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 19a

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingheffing van motorrijtuigen

Editie: 2 september

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen