Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat partijen de handelsinkoopwaarde van de Ferrari niet aannemelijk maken, zodat de afschrijving in goede justitie wordt bepaald.
X doet BPM-aangifte voor acht gebruikte exclusieve personenauto’s. In geschil is de naheffingsaanslag van € 61.331. Niet meer in geschil is dat voor drie auto’s alsnog recht bestaat op extra leeftijdskortingen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat partijen de handelsinkoopwaarde van de Ferrari niet aannemelijk maken, zodat de afschrijving in goede justitie wordt bepaald. Voor twee andere auto’s kan alsnog een andere koerslijst worden toegepast, waaruit een lagere rest-BPM volgt. Het beroep van X is deels gegrond. De naheffing wordt verlaagd tot € 57.774. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn heeft X voorts recht op een immateriële schadevergoeding van € 1500. Voor de proceskosten wordt zowel de bezwaar- als de beroepsfase aangemerkt als ‘zeer zwaar’ (wegingsfactor 2), zodat de totale vergoeding - inclusief de verletkosten - uitkomt op € 4913.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 12 mei