Belanghebbende, X bv, vraagt bij waterschap Rivierenland een watervergunning aan die betrekking heeft op de bouw van een appartemententoren in een water, het gedeeltelijk omleggen van een water, het leggen van een tijdelijke dam met duiker en het verleggen van kabels. In geschil is de hoogte van de leges voor deze aanvraag. X bv stelt dat de appartemententoren is opgesplitst in veertig appartementsrechten, waaronder 12 parkeerplaatsen in de parkeergarage waarvan er zich slechts vijf bevinden op een waterstaatswerk. X bv stelt primair dat de heffingsgrondslag voor de leges bestaat uit de bouwkosten van deze vijf parkeerplekken. Subsidiair is X bv van mening dat de parkeergarage een op zichzelf staand deel is, hetgeen meebrengt dat de bouwkosten van de gehele garage als uitgangspunt dienen (€ 160.000).

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanvraag en daarmee ook de legesheffing betrekking heeft op de gehele appartemententoren. De parkeerplaats en de parkeergarage zijn geen op zichzelf staande gedeelten van de toren, zodat er geen reden is om op basis van de tekst van de legesverordening de legesheffing te beperken tot deze delen. X bv mocht echter aan een uitlating van een beleidsadviseur het in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen dat de leges wel beperkt zouden blijven tot de vijf parkeerplaatsen die zich bevinden op een waterstaatswerk. Hoewel deze beleidsadviseur niet bevoegd was om toezeggingen te doen over de leges, was er wel de schijn van bevoegdheid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 115