Mevrouw X woont vanaf juli 2010 officieel in Nederland. Op 25 mei 2016 wordt geconstateerd dat X in een auto met Pools kenteken rijdt. De auto staat op naam van haar echtgenoot, die hier ook woont. In geschil is de aan X opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 1 januari 2012 tot en met 24 mei 2016 van € 7343, alsmede de maximale verzuimboete van € 5278. Volgens X is de auto eind 2011 in Polen gekocht en deze is vervolgens naar Nederland gebracht. De auto zou niet veel zijn gebruikt, omdat X en haar echtgenoot zich in Nederland per fiets verplaatsen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de mate van het gebruik niet relevant is, maar of de auto in Nederland ter beschikking staat. Verder blijkt uit het bezwaarschrift dat X de auto - eerder wel dan niet - permanent ter beschikking had, zij het dat de auto wellicht niet vaak werd gebruikt. X slaagt er dus niet in om het wettelijke bewijsvermoeden over de duur van het houderschap te weerleggen. Bij meerjarige naheffingen is het vasthouden aan 100% beboeting - ook al is het maximum € 5278 - moeilijk te rechtvaardigen. In casu is € 2500 passend en geboden. Er is namelijk geen sprake van een hogere schuldgradatie dan nalatigheid/onzorgvuldigheid, het kenteken staat niet op haar naam en X was niet op de hoogte was van de fiscale verplichtingen. Wegens het schenden van de redelijke termijn wordt de boete nog eens met 5% gematigd tot € 2375. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 4 december