X procedeert met bijstand van een gemachtigde tegen een sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ook wel de Wet Mulder genoemd. In hoger beroep staat uitsluitend de hoogte van de proceskostenvergoeding ter discussie. Per 1 januari 2024 geldt in Wahv-zaken dat de proceskostenvergoeding wordt vermenigvuldigd met 0,25 als de sanctie wordt vernietigd of het sanctiebedrag wordt aangepast, en met 0,10 in alle andere gevallen. X komt in beroep en stelt dat de kantonrechter een onjuiste wegingsfactor heeft gehanteerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bepaling, die voorziet in een lagere proceskostenvergoeding in Wahv-zaken, buiten toepassing moet blijven. De wetgever maakt bij de vaststelling van de hoogte van de proceskostenvergoeding onderscheid tussen Wahv-procedures enerzijds en andere bestuursrechtelijke procedures (uitgezonderd WOZ- en BPM-zaken) anderzijds. Dit onderscheid leidt ertoe dat in Wahv-zaken de proceskostenvergoeding aanzienlijk lager uitvalt dan in overige bestuursrechtelijke zaken, met uitzondering van WOZ- en BPM-zaken. Het hof stelt vast dat het niet kan beoordelen of dit onderscheid strijdig is met het discriminatieverbod zoals vastgelegd in art. 14 EVRM en art. 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM. De benodigde informatie om dit te beoordelen is tijdens de parlementaire behandeling van deze bepaling niet beschikbaar gekomen. Aangezien niet kan worden uitgesloten dat sprake is van strijdigheid met het discriminatieverbod, moet art. 13a Wahv buiten toepassing blijven bij de vaststelling van de proceskostenvergoeding in deze Mulderzaak.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 20 december
Informatiesoort: VN Vandaag