Belanghebbende, X, laat een gemachtigde beroep instellen tegen een navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2012 tot en met 2015. De inspecteur vernietigt voorafgaand aan de zitting de navorderingsaanslag. X weigert het beroep in te trekken omdat hij naar eigen zeggen recht heeft op een hogere wegingsfactor (1,5) dan gemiddeld.
Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X gegrond, maar matigt de proceskostenvergoeding voor het verschijnen ter zitting van de gemachtigde. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat I) op zitting alleen nog de hoogte van de proceskostenvergoeding (wegingsfactor) in geschil is, II) dat de gemachtigde zijn verzoek slechts zeer summier heeft gemotiveerd, III) dat gelijke verzoeken van deze gemachtigde in vergelijkbare procedures al door deze rechter en Hof Amsterdam zijn afgewezen en IV) dat de zitting slechts enkele minuten heeft geduurd. Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat tijdens de zitting sprake was van een lichte zaak welke slechts zeer beperkte tijd heeft gekost, en waarvoor een wegingsfactor van 0,5 dient te worden gehanteerd. X heeft wel recht op een schadevergoeding van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 6 november